Laat ik maar meteen eerlijk beginnen: de wereld zit in een gigantische knoop. Je ziet het overal terug, in allerlei lagen van de samenleving. Verenigingen die uit elkaar vallen, besturen die elkaar niet meer aankijken, ruzies om het minste of geringste, ego’s die het stuur overnemen, machtsspelletjes, achterdocht en beschuldigingen die alle kanten op schieten. En dan zijn er bestuurders die rondlopen met een soort waanidee, alsof ze zelf boven de rest zweven en ergens recht op hebben, terwijl het doel van het systeem of de vereniging al lang uit beeld verdwenen is. Het is geen complottheorie, het is gewoon het dagelijkse realiteitsbeeld dat ik zie, in de paardenwereld én daarbuiten. Op microniveau, mesoniveau en zelfs wereldwijd op macroniveau. Soms voelt het alsof we het met elkaar helemaal kwijt zijn.
Ik moet dan vaak terugdenken aan iets wat ik in mijn studietijd al zag. Toen ik mijn scriptie schreef over kinderen met autisme, schreef ik over de voorzichtigheid die we moeten hebben met labels. Tegenwoordig lijkt het alsof iedereen autisme, ADHD of iets anders heeft. Natuurlijk bestaan die diagnoses echt, maar lang niet in de mate waarin we ze tegenwoordig eruit gooien. Soms verwarren we simpele menselijke stressreacties met stoornissen. Mensen reageren helemaal niet raar, mensen reageren zoals mensen reageren in een wereld die veel te snel gaat en veel te veel prikkels geeft. En hetzelfde zie ik nu terug in systemen die instorten.
Het is geen mysterie. Vroeger als men het raam opende zag men, een vogel of een paard en wagen vanuit het raam. Tegenwoordig beginnen de prikkels al in bed als de telefoon wordt opgepakt. Ogen open; telefoon aan. Ons brein krijgt nooit rust, we worden almaar gekker en gekker met die technologie. Een systeem dat wordt overladen, gaat reageren als een overbelast zenuwstelsel: impulsief, chaotisch, zwart-wit of juist defensief. Het lijkt soms alsof de mens zelf omvalt, en daarmee vallen alle structuren om die door mensen gedragen worden. We hebben het weleens over een ‘auto’ op hoge snelheid in onze nek als we aan het rijden zijn, maar eigenlijk is het niet de auto, maar de mens die ons opjaagt. Zo is het ook met de technologie, achter de tehcnologie zit een menselijke input en aan het einde vangt de menselijke output het ook weer op. Wat ik bedoel te zeggen is dat we de technologie zelf aansturen, maar hetgeen we te zien krijgen en daarmee hoe we de wereld beleven, bijna niet meer kunnen volgen. Het gaat allemaal te snel voor ons menselijk brein. Ons brein is niet anders dan 5000 jaar geleden, we zijn nog steeds de mens en de technologie raast over ons heen. De geavanceerde AI gaat sneller dan we kunnen bevatten. Er is naast de echte wereld een virtuele wereld ontstaan die we zelf gecreëerd hebben. Het is de kunst er mee te leren omgaan, maar eerst moeten we ons bewust worden dat de wereld niet meer zo is zoals 15 jaar geleden. Het tijdperk raast door en de gevoelige breinen kunnen het niet meer aan. We hebben niet meteen autisme of adhd, we kunnen gewoon niet meer met die hoeveelheid nieuws en prikkels omgaan en daarom vliegen we elkaar in de haren.

In mijn eigen wereld, de paardenwereld, zie ik dit op microniveau heel duidelijk. Vergaderingen die ontsporen over details. Besturen die breken over persoonlijke irritaties. Mensen die elkaar niet meer van mens tot mens kunnen zien, maar door allerlei filters heen: vermoeidheid, prikkels, wantrouwen en dan ook nog de gulzigheid in veel geld willen verdienen. Terwijl geld altijd te verdienen valt, maar je tijd niet terug kunt kopen, de meeste waarde zit in tijd niet in geld en dat vergeten we. We zien ego’s die door stress groter worden en elkaar opeten. Ruzies over niks die ineens gigantische proporties aannemen. Als dit al zo heftig is op zo’n kleine schaal, hoe moet het dan wereldwijd zijn? En dan kijk je naar landen die met elkaar in conflict liggen en je ziet dezelfde mechanismen. Mensen die overprikkeld, moe, angstig en overspoeld raken, en dan gaan vechten of vluchten.
Technisch-psychologisch bekeken is het eigenlijk heel logisch wat er gebeurt. De wereld is simpelweg te snel geworden voor het menselijke brein. Digitale informatie gaat honderden keren sneller dan ons zenuwstelsel aankan. Er is geen witruimte meer, geen pauze, geen ritme. Social media speelt daar genadeloos op in. Die platforms zijn gebouwd op dopaminehits, op sensatie, op negatief nieuws dat veel sneller wordt aangeklikt dan iets moois of liefs. Hondjesfilmpjes, vrolijke filmpjes doen het slechter dan slecht-nieuwsfilmpjes. Verontwaardiging verkoopt, dreiging klikt. We blijven maar scrollen en reageren. En ondertussen willen we allemaal ‘vrij’ zijn, maar weten we niet meer wat een gezonde grens is. Twee keer tien minuten je telefoon wegleggen op een dag klinkt al als een prestatie. Dat is toch voor de zotte hoe we leven? Er moet regelgeving en beleid komen op deze ongezonde tendens als je het mij vraagt…
En ondertussen worden we steeds gevoeliger, sneller gekwetst, sneller defensief. Ego’s worden groter onder digitale stress, terwijl ze van binnen eigenlijk kwetsbaarder worden. Je merkt het op social media, maar ook in besturen. Mensen kunnen elkaar nauwelijks meer verdragen, hoofdjes zitten vol. Iedereen heeft z’n eigen werkelijkheid, zijn eigen algoritme, zijn eigen bubbel, zijn eigen waarheid. We praten langs elkaar heen. Interpretaties verschillen zó sterk dat we elkaar niet meer begrijpen. En in plaats van dat we elkaar of de sociale cohesie versterken, drijven we steeds meer uit elkaar. Dat is verdelingspsychologie in zijn puurste vorm: overbelasting, snelle emotionele reacties, zwart/wit denken, kort lontje, weinig nuance, weinig witruimte in ons hoofd.

Daar komt nog eens bij dat we leven in een tijd waarin veel dreiging samenkomt. Oorlog, crisis, inflatie, pandemieën het stapelt zich op. Het psychologische gevoel van bedreiging is enorm. En een mens onder dreiging komt in de oerstand terecht: vechten of vluchten. We zitten collectief in overlevingsstand. Systemen (let wel, geen opzichzelf staand iets alleen maar ‘gedragen door mensenhanden’) die ooit bedoeld waren om stabiliteit te geven, zoals verenigingen, stamboeken, sportbonden, zijn simpelweg niet gebouwd voor een wereld die zó snel gaat en zó vol prikkels zit. Ze zijn ontworpen voor traagheid, voor fysiek overleg, voor overzicht en duidelijkheid. Nu worden ze geconfronteerd met WhatsApp-ruzies, online meningen, screenshots die rondgaan, algoritmes die discussies oppompen, druk van alle kanten en mensen die sneller reageren dan nadenken. Geen wonder dat al die systemen barsten en als bedreigend worden ervaren. Het valt gewoon om, de cohesie onderling raakt weg en pilaren vallen om.
En toch, terwijl deze wereld steeds chaotischer wordt, zie ik iets bijzonders gebeuren: mensen trekken massaal naar de behoefte authentiek te zijn in zichzelf. Mensen blijven mensen en zoeken verbinding en oprechte aandacht. Paarden bieden aandacht, in het moment zijn en een oordeelloos moment.
Ik dacht ooit dat coaching met paarden, mindfulness achtige activiteiten en dat soort zaken wel een keer zouden verzadigen. Dat het een hype zou zijn. Dat de behoefte wel zou afnemen. Maar het tegenovergestelde zie ik gebeuren. Het wordt alleen maar groter. En dat verbaast me eigenlijk helemaal niet.
Bijvoorbeeld paarden geven namelijk precies wat deze tijd mist: ritme, rust, natuur, eerlijkheid, lichaamstaal, verbinding. Ze reageren niet op ego, niet op meningen, niet op woorden, maar op energie en intentie. Ze brengen ons terug naar iets wat we 5000 jaar geleden al nodig hadden en wat we nog steeds nodig hebben: echte verbinding, fysieke aanwezigheid, voelen in plaats van reageren. Alles dat wat aandacht nodig heeft qua gevoel en zijn, dat alles raken paarden aan als je bij de binnenwandelt.

Dat zie ik elke dag in de stallen. Daar waar alles klopt. Waar mensen ineens weer ademhalen, weer zakken in hun lijf. Waar het hoofd even stilvalt. Waar gedrag ineens begrijpelijk wordt. Waar iemand eindelijk even rust voelt na maanden overprikkeling. Het is geen wonder dat het werk met paarden niet verzadigt, maar juist groeit. Mensen voelen dat ze iets kwijt zijn en paarden helpen ze dat terug te vinden.
En dat brengt me bij wat ik uiteindelijk hoop. Want ja, er gebeurt enorm veel in de wereld. Maar ik hoop dat we een manier vinden om weer normaal met elkaar om te gaan. Om elkaar te zien zoals we zijn, met onze kwetsbaarheid en onze kracht. Om niet in oorlogjes te blijven hangen, niet in ego, niet in misverstanden, maar in verbinding. Om te begrijpen dat de technologie wel sneller wordt, maar de mens niet. En dat systemen daarom instorten, meningen botsen, groepen uiteenvallen. We zijn geen machines, we zijn schepsels van liefde die in verbinding willen zijn. Allemaal willen we gezien worden, verbinding dat is wat telt.
Maar dat we ook kunnen vertragen. Dat we kunnen kiezen voor aandacht, rust en menselijkheid. En misschien is dat precies waarom we juist nú zo massaal naar paarden worden getrokken. Ze laten ons zien hoe het ook kan. Ze laten ons voelen wat we kwijt waren. En misschien is dat precies wat we nu nodig hebben om deze wereld weer een beetje bij elkaar te brengen.
Auteur: Rosa Korteland-van Veen